Onderhoud, Accu, de achtergronden

(Auteur: Bert Meijerink)


Algemeen

Mocht u alleen willen weten wat u het beste kunt doen in de winterperiode dan kunt u volstaan met het doornemen van hoofdstuk 1. In de hoofdstukken die daarop volgen staat echter wel veel interessante achtergrondinformatie welke zeker lezenswaardig is.

Overal waar u in dit artikel accu leest kunt u ook loodaccu lezen.

Het is in ieder geval wel even verstandig om toch in het bezit te zijn van een digitale multimeter al is het alleen maar om de accuspanning goed te kunnen meten. Bent u nog niet op de hoogte van de multimeter dan kunt u in hoofdstuk 2 hier iets meer over lezen.

Een leuk en leerzaam artikel over accu's kunt u hier downloaden: Download artikel (207 kB PDF)

(Voor het gebruik van de acculader, multimeter, accu etc altijd eerst hun gebruiksaanwijzing lezen mocht u nog geen ervaring hiermee hebben. Voor alles dient u ten alle tijde de gebruikshandleiding door te nemen en te volgen.)


1. De basis om de accu te laten overwinteren

3. Diepere achtergrond van de accu

2. Iets meer achtergrondinformatie

 


1 De basis om de accu te laten overwinteren

Mocht u in de winter gewoon doorrijden dan hoeft u geen speciale actie te ondernemen. Een geladen accu bevriest pas bij een zeer lage temperatuur. Dit is ook de reden dat een motoraccu (net zoals een autoaccu) bij vorst niet uit de motor gehaald hoeft te worden.

Rijdt u echter niet door in de winter dan zijn er eventueel drie methoden om de accu tijdens de winterperiode in goede conditie te houden:

  1. Laad de accu ongeveer één keer per maand even op met een gewone acculader. Hierbij echter wel de accu uit de motor halen of de voedende kabel loshalen. Sommige laders kunnen namelijk een (te) hoge laadspanning genereren welke mogelijk de elektronica van moderne motor kan beschadigen.
  2. Trek uw motorpak minimaal één keer per maand en trotseer de elementen. Maak een rit van minimaal een uur.
  3. Sluit een druppellader aan op uw motor.

(Één van deze methoden toepassen is natuurlijk voldoende)

De eerste methode heb ik één seizoen na volle tevredenheid gedaan. Hiervoor was de accu wel gedemonteerd uit de motor en werd hij maandelijks even opgeladen.

De tweede methode heb ik voor een aantal seizoenen naar volle tevredenheid en zonder problemen toegepast. Ook bij een aantal graden vorst was het nog altijd starten en lopen.

Sinds september 2004 heb ik voor het gemak gekozen van de derde methode. Deze oplossing is een goede methode om de conditie van de accu op peil te houden. Mocht u dus in de winter niet doorrijden en wilt u niet teveel gedoe van het onderhoud hebben dan is dit de meest praktische oplossing.
 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 1

1.1 Buitengebruikstelling

(Bron buitengebruikstelling: Varta)

Sla de accu (motor) zo koel, maar vorstvrij op. (n.b.: De capaciteit van de accu is in koude toestand lager als in warme toestand dus in de winter zal de motor minder goed rondgaan (starten). Echter een accu kan beter koud opgeslagen worden omdat de zelfontlading dan minder is.)

Controleer altijd eerst de spanning van de accu voordat u de accu buiten gebruik stelt. Meet regelmatig, bijvoorbeeld om de twee weken met de digitale multimeter even de rustspanning op. Dit moet u natuurlijk niet doen bij een draaiende motor of ingeschakelde acculader.

Maak in alle gevallen gebruik van tabel 1.

Is de spanning zover gedaald dat de accu weer opgeladen dient te worden dan kunt u weer opladen door de methode 1 of 2. Met de digitale multimeter moet u controleren of het juiste spanningsniveau weer is bereikt. Is dit nog niet het geval dan doorgaan met opladen.

Bij het opladen van de accu door middel van een acculader dienen de dopjes van de cellen verwijderd te worden.

Als de winter voorbij is en u weer gebruik wilt maken van uw motorfiets controleer dan in ieder geval de spanning van uw accu voordat deze teruggezet wordt in de motor. Het is sowieso beter om dan de accu weer helemaal op te laden.

Probeert u de motor te starten met een bijna lege accu, dan vraagt u om problemen. Het is nog beter om direct startkabels te gebruiken, als de motor lang stilgestaan heeft, dan wordt de’ kleine’ motoraccu niet zo zwaar belast.

 

>

12,5 Volt

-> accu OK

<=

12,4 Volt

-> laden

<

12,4 Volt

-> gevaar voor blijvende
     schade (sulfatie)

Tabel 1

1.2 Extra (aanvullend)

Een accu die niet gebruikt wordt, verliest geleidelijk een deel van zijn lading door zelfontlading. Een oudere accu heeft daar meer last van.

Als de accu leeg raakt doordat uw motor lang stilstaat, en de invloed van sulfatie is te groot geweest, dan is de accu meestal alleen nog goed voor schroothoop.

Sommige niet geregelde acculaders bevatten alleen een transformator en een gelijkrichter. Deze kunnen soms te hoge spanningen leveren met gevaar voor de elektronica van de motor. Vandaar voor de zekerheid even de kabels loshalen. Bij oudere motoren is dit vaak niet nodig maar het verschil tussen oud en ‘nieuw’ is zo niet aan te geven.

Een gewone accu, en een onderhoudsvrije accu , kennen geen verschil bij het gebruik van een druppellader.

De maximum laadstroom die op een accu’s (onderhoudsvrije en gewone)aangeduid is, mag niet overschreden worden want dan kan de accu gaan koken.

Als uw lader verschillende laadsterktes heeft, gebruik dan de laagste stand.

1.3 Het is dus belangrijk dat:

  • u de accu nooit te diep ontlaadt, regelmatig laden is noodzaak.
  • u de accu ook niet overlaadt, dus zorg dat uw spanningsregelaar goed staat afgesteld of gebruik een goede lader.
  • u regelmatig controleert of uw accu niet ‘droog’ staat. Moet u de accu bijvullen dan dit doen zoals beschreven in het hoofdstuk bijvullen.
  • u de accu, gedurende de periode dat u de accu niet gebruikt, koel (echter vorstvrij) wegzet en vergeet het regelmatig laden vooral niet.

Inhoudsopgave

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 2

2 Iets meer achtergrondinformatie

2.1 Onderhoud van een accu

Men spreekt vaak van onderhoudsvrije accu's, dit is echter niet helemaal terecht. U moet hem wel degelijk onderhouden.

Controleer regelmatig (bij een goed functionerende accu, minstens 1 keer per half jaar) het accuzuur. Vul de accu zonodig bij. Hierover is meer te lezen in het hoofdstuk bijvullen.

Vet polen en klemmen in met zuurvrije vaseline. Eventueel aangetaste klemmen vooraf reinigen met lauw sodawater (goed naspoelen!). Zorg steeds voor een goed contact.

Houd de accu droog en schoon. Reiniging kan het best geschieden met een iets vochtige doek of spons.

Staat de motor ‘s winters niet op een koele en droge plaats, verwijder dan de accu uit de motor en plaats die op een goede, koele maar vorstvrije en droge plek. Daar kan de accu worden gecontroleerd, opgeladen en zonodig bijgevuld worden.

Zorg er voor dat als de accu enige tijd niet wordt gebruikt (zoals bijvoorbeeld de winterperiode), deze volledig geladen is en blijft.

(Lood)accu’s kunnen beslist niet tegen een diepe ontlading. Zodra de rustspanning 12,4V of lager is dan dient de accu onmiddellijk opgeladen te worden. Er kan anders sulfatering optreden. (Sulfateren is de vorming van sulfaatkristallen die de effectieve oppervlakte van de cellen verminderen, iets wat echt ongewenst is.)

Attentie betreffende ongemerkt diep ontladen: In een motor bevinden zich meerdere verborgen stroomverbruikers. Voorbeelden van apparaten met een eigen verbruik (ondanks dat sommigen lijken uitgeschakeld lijken) zijn: dashboardklokje, alarm, radiogeheugen etc. Al deze verborgen gebruikers kunnen met elkaar wel 30 tot 150 mA gebruiken en dat gaat dag en nacht door. Na een aantal weken is de accu leeg en gaat deze over op diep ontladen als u geen maatregelen neemt. Een druppellader kan hier dan een uitkomst zijn.

Ook zou u om de hierboven genoemde reden de accu kunnen uitbouwen om zo eventueel diepe ontlading te voorkomen.

2.2 Bijvullen

Accuzuur (elektrolyt) is een mengsel van chemisch zuiver zwavelzuur en zuiver water. Alleen water kan tijdens de lading gedeeltelijk ontleden (in waterstofgas en zuurstofgas gezamenlijk ook wel knalgas genoemd wat al bij een concentratie van 3,8 % zeer explosief is)en dus in gasvorm kan ontsnappen. Bijvullen mag daarom uitsluitend geschieden met gedestilleerd of gedemineraliseerd water en nooit met accuzuur of gewoon leidingwater.

Vul accu’s dan ook bij in goed geventileerde ruimtes. Voorzichtigheid met open vuur in de buurt van een dergelijke accu is een vereiste en let er eveneens op dat u geen vonken maakt (trekt)in de buurt van de accu.

Gebruik altijd een schone trechter en vul niet hoger dan 1 cm boven de platen. Te hoog bijvullen kan ‘overkoken’ veroorzaken tijdens het opladen, waardoor zuurverlies en kans op lekstromen kunnen optreden.

2.3 Laden

Wanneer moet u nu laden: Normaal gesproken wordt een accu tijdens het rijden door de dynamo van de motor geladen met een laadspanning die ligt tussen de 13,8 en de 14,1 volt. Waarom niet met een spanning van bijvoorbeeld 14,4 volt of hoger zult u zich misschien afvragen. Wel, bij 14,4 volt wordt de gasspanning van de accu bereikt wat betekent dat de accu op den duur gaat koken en schade oploopt. Voor een acculader geldt gedeeltelijk hetzelfde. Wanneer de accu eenmaal vol is en toch aan de lader blijft gekoppeld dan mag de spanning die de lader afgeeft niet te hoog zijn.

Dit geldt ook voor de laadstroom, waarbij de gestabiliseerde spanning 13,8 volt is. Beter is nog iets lager, omdat ook als er continu een stroompje blijft lopen er toch een lichte vorm van corrosie op de platen optreedt.

Laad bij het gebruik van een gewone lader accu’s altijd met verwijdering van de dopjes. Bij een druppellader is dit (meestal) niet nodig.

Een loodaccu welke overladen (defecte cel) wordt produceert het zeer explosieve knalgas. Dit knalgas ontstaat echter al bij 75 a 80 % van de lading. Het knalgas is te herkennen aan gasbelletjes uit de cel(len). Laad accu’s daarom in een goed geventileerd ruimte.

2.4 Ontladen?

Vroeger werd er nog wel eens gedacht dat het goed was een accu die lange tijd niet werd gebruikt, te ontladen met een verbruiker om hem daarna weer op te laden. Ontladen moet u beslist niet doen. De accu slijt er alleen maar onnodig extra door. Voor een motoraccu geldt eigenlijk precies hetzelfde als voor die kleine oplaadbare batterijtjes. De cycli van laden en ontladen verkort de levensduur.

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 3

 

 

 

 

 

 

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 4

 

2.5 Capaciteit versus omgevingstemperatuur

De omgevingstemperatuur heeft invloed op de capaciteit van accu’s en wel ruwweg 1% per °C.

Een voorbeeld van een accu van 100 Ah. De capaciteit van een accu wordt ‘normaal’ gegeven bij kamertemperatuur (22 °C). Uit deze gegevens kan tabel 2 opgemaakt worden voor deze accu.

(Het verband is niet helemaal lineair van dat de capaciteitswaarden niet overkomen met de hierboven genoemde 1% per °C regel.

Dit ís dus één van de redenen dat de motor ’s winters moeilijker rondgaat.

 

Temperatuur

Capaciteit

50°C

110 Ah

22°C

100 Ah

10°C

91 Ah

0°C

85 Ah

-20°C

55 Ah

-50°C

25 Ah

Tabel 2

2.6 Extra (aanvullend)

Een accu bestaat uit meerdere cellen. Elke cel van een lood/zwavelzuur accu produceert 2,3 Volt. Een accu van 12 Volt bestaat dus uit 6 van deze aparte cellen, die achter elkaar (in serie) geschakeld zijn.

Nieuwe accu’s: Een accu die na het afvullen meteen in een motor wordt geplaatst, heeft een kortere levensduur dan een accu die eerst 2 tot 4 uur aan een druppellader heeft gehangen. Een accu die is afgevuld, heeft ongeveer 80% van zijn capaciteit. Gaat u die niet langzaam laden dan werkt dat als een geheugen. De accu zal nooit meer zijn volledige capaciteit kunnen halen. Het beste is om een nieuwe accu met een zeer lage laadstroom te laden.
Heeft u een goede lader of gaat u er een kopen, ga dan als volgt te werk: vul de nieuwe accu af met het juiste accuzuur en laat de accu ongeveer een uur staan. Laad daarna de accu gedurende 3 tot 5 uur op met een druppellader, die maximaal 1 /10 laadt van de capaciteit van de accu (8Ah accu is maximaal 800 mA laadstroom). Laat daarna de accu nog eens 2 uur staan voor u hem in de motor plaatst.

 

 

2.7 Laders

Elke lader heeft zijn specifieke toepassing en moet afgestemd zijn op het gebruik dat u ervan wilt maken.

2.7.1 Standaard acculader

Standaard acculaders zij in vele soorten en type verkrijgbaar. Het is echter verstandig om een specifiek voor motoraccu’s geschikte lader te nemen in verband met de lagere capaciteit ten opzichte van de autoaccu. Een voorbeeld van een standaard acculader is te zien op foto 5.

De accu wordt geladen door de lader op 230V aan te sluiten en de accu met de juiste snoeren met de lader te verbinden. Luxe (dure) typen schakelen zelf de laadspanning af. Gewone laders moet u als de accu vol is, zelf uitzetten.

2.7.2 Druppellader (onderhoudslader)

Een druppellader is een lader die continu aan een accu gekoppeld kan worden, bijvoorbeeld gedurende de tijd dat de motor in de stalling staat.

Qua uitvoering zijn er verschillende werkwijzen, de ene druppellader blijft een bepaalde stroom leveren terwijl een ander soort lader uitgeschakeld wordt als een accu spanning van 13,2, 13,6 of 13,8 Volt bereikt en automatisch weer ingeschakeld wordt als de spanning daalt tot circa 12,5V. Een voorbeeld van een druppellader is te zien op foto 6.

Een druppellader moet dus zelfontlading en sulfatatie van de accu voorkomen of het verbruik compenseren van eventuele verbruikers. Vooral de betere en veiligere laders zijn voorzien van een gestabiliseerde netvoeding en een gestabiliseerde laadspanning.

Een druppellader kan ook gecombineerd zijn met een hoofdlader en wordt dan combilader genoemd. Met de combilader wordt een accu eerst tot zijn maximum geladen (met een laad stroom van ca 1/10 van de accu capaciteit, dus 800mA bij een 8Ah accu) waarna de combilader zelf overschakelt op druppelladen.

2.7.3 Netadapters? Niet doen!!

Kleine adapters, die men rechtstreeks in het stopcontact steekt, kosten bijna niets en worden veel gebruikt bij laptops, boormachines etc.

Als ze 12V afgeven en een stroom van 300 mA dan zou men kunnen denken; een paar klemmetjes erop en ik kan er de accu mee opladen. Het gebruik van netadapters wordt echter sterk afgeraden. Wilt u ze wel gebruiken, verdiep u dan wel in de accumaterie.

Voorbeeld: U hangt een onbeveiligde en onbegrensde adapter aan een defecte accu waar van de celplaten kortsluiting maken. De druk in de accu kan dan zodanig hoog oplopen de boel uiteen ploft.

Wilt u toch een netadapter gebruiken (een druppellader is tegenwoordig echter zodanig geprijsd dat ik dit risico niet zou willen lopen) plaats dan een zekering van ongeveer 1 A op de plus draad. Zorg er ook voor dat u goed kunt omgaan met een multimeter zodat u precies in de gaten kunt houden wat er tussen en in de accu en de adapter gebeurt.

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 5

 

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 6

2.8 (Digitale) Multimeter

De digitale multimeter wordt ook wel universeelmeter genoemd.

Nuttig en tegenwoordig niet meer zo kostbaar, is een digitale multimeter. Een eenvoudig type, welke niet meer dan € 5,-- tot € 10, hoeft te kosten, voldoet al volledig aan onze wensen. De Aldi/Lidl en ook sommige bouwmarkten hebben soms wel eens een aanbiedingen van onder de € 5,-- welke ook prima voldoen voor onze toepassing. Een duurdere aanschaffen is beslist niet nodig. Een voorbeeld van een digitale multimeter (van slechts € 4,50) is te zien op foto 7.

Met de digitale multimeter kunnen we stromen en spanningen meten, maar ook weerstanden.

Heeft u geen ervaring met een multimeter dan is het oefenen van de werking een nuttige bezigheid. Meet bijvoorbeeld een de spanning van een batterijtje of de netspanning. Ook is het dan verstandig om een stukje kabel door te meten. Er komt een dag dat u blij bent dat u een multimeter heeft en dat u er mee overweg kunt!

2.9 Zuurmeter / zuurweger

Een apparaatje wat niet aangeschaft hoeft te worden maar wat ik wel even wil noemen. Deze dient ten alle tijde goed en voorzichtig gebruikt te worden, en kan heel nuttig zijn. De zuurgraad van de vloeistof (Zwavelzuur !!!) in de accu, neemt af als de lading van een accu afneemt. Hierdoor kunnen we een idee krijgen, hoe vol de accu nog is. Wees echter bij gebruik hiervan zeer voorzichtig. Zwavelzuur is een sterk etsende vloeistof en veroorzaakt gemene wonden, indien het op de huid wordt gemorst. Verder brandt het gaten in kleding en andere materialen. Na gebruik grondig afspoelen met gedestilleerd of gedemineraliseerd water.

Inhoudsopgave

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 7

3 Diepere achtergrond van de accu

3.1 De geschiedenis

De loodaccu voor het opslaan van elektrische energie is al zeer oud. Hij bestaat in principe uit 2 loodplaten, die geplaatst zijn in een bak met verdund zwavelzuur. Door een elektrische stroom door deze accu te sturen onstaat op de ene plaat looddioxide, de andere plaat blijft lood. Eindigt men de stroomtoevoer, dan kan met een voltmeter waargenomen worden dat de plaat met de looddioxide de pluspool is geworden en de andere plaat de minpool. De spanning van deze accucel is ongeveer 2 Volt. Door een weerstand of een lamp op de accu aan te sluiten blijkt dat deze enige tijd stroom kan afgeven. Dit gaat net zolang door totdat beide platen bedekt zijn met loodsulfaat. Nu blijkt dat de hoeveelheid opgeslagen elektriciteit, de lading, afhankelijk is van het plaatoppervlak dat met het verdunde zwavelzuur in contact kan komen. De oude, veel gebruikte vorm, van plaatmateriaal is voor de positieve plaat, de Plantéplaat, genoemd naar de uitvinder ervan. Deze plaat heeft een zekere dikte, waarop veel ribben zijn gevormd. Hierdoor onstaat een groter oppervlakte. Voor de bijbehorende negatieve plaat is gekozen voor een soort "doosjesplaat": een plaat waarin een aantal platte doosjes zijn gevormd. Deze doosjes worden gevuld met sponsachtige loodstof en afgedekt door een fijnmazig rooster van lood, zodat het loodstof goed met het zuur in contact kan komen

Op deze manier werden zeer grote accu’s ontwikkeld, die in het verleden zelfs dienden om als buffer op te treden in een stedelijk elektriciteitsnet. Om bij grote capaciteiten de bakken niet onnodig groot te laten worden, werden vele plus- en minplaten om en om in één bak geplaatst. De bij elkaar horende plus- en minplaten zijn op 2 verzamelstrippen van lood verbonden, dus parallel geschakeld, waardoor een grote capaciteit kon worden gevormd. Om de onderlinge afstand tussen de platen zo klein mogelijk te houden, werden dunne houten schotten tussen de platen gehangen, die als isolatie moesten dienen, maar waar doorheen toch wel vloeistof- en elektronen transport mogelijk was.

Toen de vraag naar meer compacte accu’s vanuit het wegverkeer, de scheepvaart e.d. kwam, werden er andere plaatvormen ontwikkeld. De platen werden als roosters uitgevoerd met betrekkelijk dunne spijlen, terwijl de ruimte tussen de spijlen werd volgesmeerd met loodstof. Zo onstond de zgn. "gesmeerde" plaat. Omdat de spijlen erg dun werden gehouden om zoveel mogelijk loodstof te kunnen opnemen, moest het zuivere lood worden versterkt door bijmengsels van andere metalen, bijvoorbeeld antimoon. Door middel van de dunne "gesmeerde" plaatvorm werden zeer compacte accu’s mogelijk. De houten isolatieschotten tussen de platen werden vervangen door dunne poreuze kunststof platen, zodat ook de onderlinge afstand tussen de platen nog kleiner kon worden. Het gevolg was dat op deze wijze de inwendige weerstand van de accu aanmerkelijk kleiner werd dan van het oude type Planté-accu. Dat betekende dat de kortsluitstroom bij een bepaalde capaciteit erg groot kon worden. Bovendien werd het soortelijk gewicht van het zuur verhoogd, wat eveneens nog een verlaging van de inwendige weerstand tot gevolg had.

Zo was een relatief kleine accu reeds geschikt om een grote startstroom te leveren voor het starten van een motor. Daarbij is de capaciteit in ampère (Ah) die wordt verbruikt niet zozeer van belang, maar wel de relatief zeer grote stroomstoot die tijdens het starten geleverd moet kunnen worden door de accu. Daarom is een lage inwendige weerstand voor een startaccu noodzakelijk. De capaciteit van een accu wordt opgegeven in een aantal ampère-uren en is erg afhankelijk van de ontlaadstroom. Bij een hoge ontlaadstroom is de capaciteit aanmerkelijk kleiner dan bij een kleine ontlaadstroom. Dit komt omdat bij een hoge ontlaadstroom de chemische reactie in het plaatmateriaal wordt afgeremd door het vloeistoftransport in de massa van de plaat.

Voorbeeld: als na het niet aanslaan van de motor tijdens het starten de accu schijnbaar leeg is, kan na verloop van tijd de accu weer opnieuw enige startstroom leveren. Een moderne startaccu van bijvoorbeeld 43 Ah kan al een startstroom leveren van 200 Ah. De spanning kan daarbij dalen tot ongeveer 1 Volt per cel.

3.2 Het gedrag van de loodaccu

Als een startaccu geladen is, is het soortelijk gewicht van het zuur 1,28. Alle zwavel in de accu is in het zuur aanwezig en niets daarvan is in de platen gebonden. Bij ontlading worden beide platen door een chemische reactie voorzien van loodsulfaat. Hierdoor is het zwavel uit de vloeistof nodig geweest, waardoor het soortelijk gewicht is gedaald. Met een zuurweger kan op deze manier de ladingstoestand van de accu worden gemeten, want bij een ontladen accu is het soortelijk gewicht ongeveer 1,1.

Ook aan de klemspanning (spanning over de accupolen) van de accu kan de ladingstoestand bepaald worden Deze klemspanning varieert namelijk ook van 100% geladen tot ontladen en wel van resp. 2,12 tot 1,94 Volt per cel. Dit verschil is slechts klein ten opzichte van de gemiddelde celspanning. Deze spanning kan alleen met een nauwkeurige voltmeter goed worden gemeten. De celspanning kan in het algemeen slechts goed worden vastgesteld als de accu in rusttoestand verkeert, dus als enige tijd geen laad- of ontlaadstroom heeft plaatsgevonden. Wordt een ontladen accu geladen, dan wordt het plaatmateriaal weer terug gebracht naar de uitgangsvorm. Dit kost in het algemeen iets meer ampère-uren dan men eruit gehaald heeft.

3.3 Meten ladingstoestand van de loodaccu

De enige juiste, maar tevens de meest lastige, manier om de ladingstoestand van een accu te weten is een zuurmeting van de elektrolyt. Dit is zwavelzuur, en gezien de zeer bijtende eigenschappen, sterk af te raden.

Soortelijke gewicht metingen kort na het bijvullen geven een onjuist beeld, daar het bijgevulde water tijdens een lading eerst goed moet doormengen.

We zullen ons moeten behelpen met de op een na beste methode: spanning meten.Voor een goede meting mag de accu niet belast zijn en na een belasting 10 minuten rust hebben gehad. Meet de spanning met een goede, bij voorkeur digitale, voltmeter.

De gemeten waarden komen ongeveer overeen met onderstaande percentages.

Laadtoestand accu

% ontladen

s.g. elektrolyt

Rustspanning in Volt

100 %

0 %

1,28

12,72

80 %

20 %

1,245

12,51

60 %

40 %

1,21

12,30

40 %

60 %

1,175

12,09

20 %

80 %

1,14

11,88

0 %

100 %

1,10

11,64

3.4 Ontlading

De accu is geheel ontladen, indien de spanning per cel tot 1,75 Volt is gedaald. Tijdens de ontlading neemt het soortelijk gewicht af tot een eindwaarde van ca. 1,10. Voorkom diepe ontladingen en laat nooit de accu in ontladen toestand staan, dit is zeer schadelijk! Bij een rustspanning van 12,4Volt onmiddellijk laden!

3.5 De levensduur van een loodaccu

Zoals aan het begin van dit artikel gesteld wordt, wordt de plusplaat bij het laden overdekt met een dun laagje looddioxide. Dit is nu het kardinale punt wat de levensduur betreft. Door het steeds maar opnieuw laden worden de plusplaten steeds opnieuw geformatteerd. De vorming van looddioxide gaat steeds dieper, zodat er een tijd komt waarbij de plusplaat "doorgeformatteerd" is en in brokken uit elkaar valt. De levensduur van een accu is dus in de eerste plaats afhankelijk van het aantal uren lading dat gegeven wordt. Verder is gebleken dat de laadspanning, dit is de klemspanning die de accu tijdens het laden krijgt, van zeer groot belang is voor de levensduur. Als een 43 Ah accu met bijv. een constante stroom van 4 Ah wordt geladen, loopt de spanning tegen het eind van de lading op tot 2,5 à 2,7 Volt per cel. Gebleken is dat het "doorformatteren" van de plusplaat bij hogere laadspanning erg versneld wordt.

En dan is er nog een derde invloed van belang, namelijk de samenstelling van het plaatmateriaal. Is dit van zuiver lood, dan is de levensduur optimaal, doch als er andere materialen, zoals antimoon e.d. voor het versterken en verharden van de platen nodig is, vermindert de levensduur aanzienlijk. Ook diepe ontladingen zijn schadelijk, te meer omdat de mogelijkheid bestaat dat één van de cellen eerder ontladen is dan de overige cellen. Deze cel wordt dan omgepoold; dit doet de levensduur sterk afnemen. Nu is het ook zo dat een geladen toestand van de accu ook chemisch de beste toestand is. Een geladen accu blijft echter niet vanzelf geladen, want door kruipstromen en lokale ontladingen in de plaat zelf, treedt zelfontlading op. De norm hierbij is dat een goede accu niet meer zelfontlading mag hebben dan 0,4% per dag. Dit is van veel belang voor startaccu’s, die soms gedurende lange tijd niet worden gebruikt, bijv. bij motoren die ‘s winters niet gebruikt worden. Een kwalitatief goede startaccu die 100% geladen is, heeft na een half jaar bij 10o C nog steeds 50% van zijn lading en kan gedurende deze tijd wel, zonder bijlading, met rust worden gelaten.

3.6 Tijdelijk niet gebruiken van accu’s

Uit praktisch oogpunt laten we de accu tijdens de winterperiode vaak op de motor zitten. Gezien het bovenstaande hoeft dat bij een kwalitatief goede accu ook geen bezwaar te zijn. Maar desalniettemin is de veiligste manier om er voor te zorgen dat de accu voor 100% geladen is en blijft. Het ontladen van accu’s is overigens nog wel wat afhankelijk van de temperatuur. Bij 20o C is de zelfontlading ongeveer 2 maal groter dan bij 10o C. Dus koud wegzetten, maar vorstvrij is de beste manier.

3.7 Storingen bij het laden van accu’s

Als van een accu het soortelijk gewicht niet wil stijgen tot 1,28 en men zeker weet dat er geen zuur verloren is gegaan, betekent dat gewoonlijk dat er zuur in de platen is gebonden in de vorm van verhard loodsulfaat. De capaciteit van de rest van het plaatmateriaal is dan kleiner en kan aan het soortelijk gewicht worden afgemeten. Zo kan het gebeuren dat bij een gedeeltelijk gesulfateerde accu deze volgeladen lijkt bij een celspanning van 2,4 Volt en weinig stroomopname, terwijl toch het zuur niet hoger komt dan bijv. 1,20. Dan kan men zeggen dat deze accu voor ongeveer 50% is gesulfateerd en de nog werkzame capaciteit dienovereenkomstig kleiner is geworden. Men mag bij zo’n accu niet in de verleiding komen het zuur bij te vullen tot een soortelijk gewicht van 1,28 want dan wordt de sulfatering nog erger. Vul dus nooit met accuzuur bij, alleen gedestilleerd water is nodig om de vloeistof op peil te houden (ca. 1 cm boven de platen).

3.8 Veiligheid

De 2,4 Volt per cel is de zgn. "gasgrens". Laat men de laadspanning hoger worden, dan ontstaat relatief veel meer gasontwikkeling; dit is ontleding van het water uit het accuzuur.

Er komt dan waterstofgas en zuurstof vrij in grote hoeveelheden, het zgn. knalgas. Hiervoor moeten extra veiligheidsmaatregelen worden genomen, zoals goed ventileren.. Bovendien heeft dit veel vloeistofverlies totgevolg, dat weer moet worden aangevuld met gedestilleerd water. Tevens kunnen met dit gas kleine druppeltjes accuzuur worden meegevoerd, die als zuurspatjes buiten de accu terechtkomen en daar hun "bijtend" werk verrichten. Tot slot kunnen door de sterke gassen stukjes massa uit de plaat worden losgerukt, die naar de bodem van de bak zinken en dus extra slijtage veroorzaken.

Accuzuur is bijtend, dus gevaarlijk, gebruik geen lap voor het schoonmaken die elders nog wordt gebruikt. Neem een stuk keukenpapier (tissue) of een oude lap en gooi deze meteen in de afvalcontainer.

Bescherm kleding en lichaam en vooral de ogen tegen contact met dit accuzuur.

Inhoudsopgave

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 8

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 9

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 10

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 11

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 12

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 13

 

 

Vergroting: druk op de linker muis toets.

Foto 13

 

Disclaimer: Bij de samenstelling van de inhoud van deze internetsite, is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht. Toch bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie niet geheel correct is, of dat deze na verloop van tijd veroudert. Bert Meijerink of derden betrokken bij de ontwikkeling van deze site zijn dan ook niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, die het gevolg is van gebruik van informatie, die door middel van deze site is verkregen. De intentie van deze publicatie is om mijn ervaringen kenbaar te maken welke ik heb opgedaan met mijn BMW K1100LT en K75RT.


Artikel: ©Bert Meijerink 2005